Vanmorgen zaten we samen in de zetel, Timmy en ik, na een week waarin ik mezelf een beetje ben kwijtgeraakt, waarin ik kopje onder ging.
Ik had het eerlijk gezegd niet verwacht, heel erg naïef dacht ik dat ik na twee jaar wel door deze maand zou zeilen zonder te grote emotionele stormen. En toch.
"Ik begrijp het niet, hoe kan ik dit nu weer zo erg voelen?" Snik ik en als Timmy naar mij toe wil schuiven weer ik hem af.
"Neen, ik wil niet getroost worden! Ik wil gewoon kunnen huilen zonder getroost te worden!" Hij blijft zitten waar hij zit en kijkt mij aan. Hij voelt zich niet afgewezen of boos en daar ben ik hem dankbaar voor.
"Manuela, het is normaal dat je dit voelt, het was een moeilijke tijd. Wat jullie hebben meegemaakt was niet normaal en twee jaar is nog niet zo heel erg lang. Geef het tijd."
"Ik zeg hetzelfde tegen mijn cliënten en toch zit ik hier!" Ik ben boos op mezelf en neem nog een zakdoekje uit het pakje.
"Gaat het ooit makkelijker worden? Het gaat nooit makkelijker worden! Ik wil gewoon dat dit stopt, deze pijn. Dat het mij gewoon zo kan overvallen." Timmy zwijgt en kijkt mij aan.
In gedachten overloop ik de week en hoe ik in het begin van de week mij wel verdrietig voelde maar nog ok was, hoe ik mijn collega vertelde over mijn moeder en hoe ze zelfs tijdens de chemo haar sigaretje ging roken buiten en dat niemand haar kon tegen houden. Kleine rebel. We lachten. Ik lachte.
En hoe ik op woensdag in de auto zat en Celine Dion, My heart will go on opzette en de tranen kwamen. Ik had het niet door totdat ik ze in mijn nek voelde. Hoe stom kan je zijn!
En hoe ik 's avonds pijn voelde in mijn nek en tegen de ochtend mijn hele rechterkant stijf was en ik niet meer kon bewegen. Elke beweging pijn deed en ik twee dagen op de zetel gelegen heb.
Hoe ik een hele serie op Disney + heb uitgekeken en toen het eindigde ik alleen maar kon huilen omdat ik de personages zou missen en ze een grote leegte achterlieten. Hoe de pijn mij zo frustreerde dat ik eerder huilde van boosheid dan verdriet en ik at een heel pak chocolade rijstwafels op terwijl een vriendin aan de telefoon luisterde.
Hoe de kinderen mij 100x per dag vroegen of ik ok was en onderling ruzieden alsof mijn bevriezing ook hen in verwarring bracht. Mijn rouw beïnvloed hen ook en daar voel ik mij soms schuldig om, zoals afgelopen week.
"Ik zie de beelden van die laatste week steeds weer opnieuw voor mijn ogen dansen." Zeg ik. Het maakt mij moe, put mij uit. Timmy knikt.
We drinken onze koffie verder uit en ik voel mij al een beetje lichter en als ik onder de douche sta laat ik de warmte van het water mij troosten, ontdooien. Ik leun met mijn hoofd tegen de koude wand en huil.
Ik huil om mijn vader die mijn geruststelling nodig had toen hij dacht dat hij alleen was.
Ik huil om mijn schoonzus die over het hek klom omdat mijn moeder niet meer uit de zetel kon en de achterdeur gelukkig open was.
Ik huil om mijn broers die samen met mij zo eenzaam leken in de gang van het ziekenhuis toen we naar de parking liepen met een vuilniszak met mijn vader zijn kleren en bril in.
Ik huil om mijn moeder haar pijn toen ze hoorde dat mijn vader voor haar was gegaan.
Ik huil om mijn broer die langs mijn moeder op een stoel zat tijdens het waken om uiteindelijk in slaap te vallen met zijn hoofd op de tafel.
Ik huil om mijn jongste broer die stilletjes bij mijn moeder zat aan de ander kant.
Ik huil om mijn moeder haar beste vriendin die tegen alle regels in naar ons huis reed en haar eigen verdriet aan de kant zette om ons bij te staan.
Ik huil om mijn tante en oom die hun zus en schoonbroer niet konden begeleiden op hun laatste reis omdat ze zelf in quarantaine zaten.
Ik huil om iedereen die hen nog wou begroeten op de begrafenis maar ik niet mocht uitnodigen.
En tenslotte huil ik om mezelf om het meisje dat ik was, om de tiener die samen met haar moeder melige liedjes van Celine Dion zong in de auto. Luidkeels.
Ik huil en huil totdat ik leeg ben en nadat ik mij heb afgedroogd en omgekleed voelt mijn schouder minder stijf, minder pijnlijk.
Het is zaterdag, de week is bijna om.