maandag 8 november 2021

Verlangen

 We zitten samen op een bankje, Verlangen en ik.

"Ik vind je lastig." Zeg ik en ik weiger naar jou te kijken.
Ik voel dat je knikt. 
"Ik weet het." Zeg je.

"Ga je voor altijd blijven?" Ik hou de leuning van het bankje stevig vast. 
Je zucht.
"Ik denk het wel."
Ik heb zin om heel snel weg te rennen of misschien geef ik je wel een klap maar ik doe niks en blijf heel stil zitten.
De zon schijnt op onze gezichten en de vogels fluiten blij. 
"Goed dan" Zeg ik snel en ik draai mij om om naar jou te kijken.
Er komt een wolk voor de zon en ik zie dat je er maar heel gewoon uit ziet, minder angstaanjagend dan ik dacht.
Ik zie hun gezichten in jouw ogen flitsen en ik glimlach. Ik word blij van jou.
Zo blijven we even zitten en ik raak je gezicht aan, net als ik hun gezichten streelde in die laatste nachten. 
We lachen naar elkaar. Het geluid doet mij aan zijn zware stem denken en de cadans van hun taal.

"Het is bijna een jaar, weet je." Zeg ik en ik vraag mij af hoe het komt dat ik de dagen nog tel, de maanden nog afmeet aan hun afwezigheid, hoe ik soms kan vergeten dat ze er niet meer zijn en als het besef dan terug komt dan raakt het mij als een mokerslag. 
"Elk seizoen. Ik denk dat ik daarom blijf zodat je je kan blijven herinneren dat er ook schoonheid was, dat er niet enkel pijn is in rouw. Dat het leven anders is maar je nog steeds roept, dat je er nog bent en dat ze nog in jou leven."
Ik draai met mijn ogen. Ik vind je sentimenteel en steek mijn tong naar je uit. Je lacht. 
"Ik had ze liever hier bij mij." Zeg ik als een koppig kind dat de waarheid niet wil horen.
Je trekt je schouders op. "Het is wat het is."

Als ik opsta wandel je met mij mee en ik houd je hand vast, mijn hart doet een beetje pijn vandaag.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten