zondag 23 mei 2021

4 maanden

 

"Het wordt niet echt beter." zegt de bakkersvrouw die haar moeder een paar jaar geleden is kwijtgeraakt en ze kijkt mij met begripvolle ogen aan. Ik knik alleen maar, ik hoor nu bij een nieuwe club van mensen die hun ouders of ouder kwijt zijn. Een club waar ik mij nooit voor heb aangemeld en waar ik geen lidkaart van wilde hebben.
Het is niet het verdriet waar ik bang voor ben, die is mij bekend, ze rolt regelmatig over mij heen en drukt mij diep de grond in en ik wacht totdat ze weer wat zachter wordt.
Het is de woede waar ik voor terugschrik, die ik wil onderdrukken, wil langs kijken. Deze boosheid die alle zachtheid wegneemt, relaties kan opblazen en enkel bitterheid achter laat. Die mij verstikt.
Het is deze boosheid die onderhandelt om nog 1 dag, 1u te hebben om te omhelzen, om te weten of zij ok zijn. Of de illusie weg te nemen. 

"Je zal berusten maar nu nog niet." zegt een tante die al veel verloren is.
Maar ik wil niet berusten, ik wil kwaad zijn en tegen muren stampen, ik wil vechten en krijsen als een kind dat haar ouders kwijt is. 
Elke dag is een stapje verder bij hen vandaan, elke dag neemt het missen toe en elke dag blijft het verlangen toenemen. 

"Ik weet niet wat ik moet zeggen." zegt een lieve vriendin en dat is ok, ik weet het ook niet. Ik heb geen antwoorden. Ze vraagt voorzichtig of het als een depressie voelt omdat ze dat kent, ze zoekt naar raakvlakken. Ik schud mijn hoofd, neen, het voelt niet als een depressie.
Ik verbaas mij erover dat ik toch nog kan lachen en blij zijn, dat rouwen alles omhelst. Dat ik een ritme ontdek dat volledig van mij is. Dat het geen wegzinken is maar bij momenten wel een grote verdwijntruc lijkt omdat ik op adem moet komen, niet aan het verdriet voorbij mag gaan omdat ze mij dan dagen later kopje onder duwt. Dat in de zetel zitten, weggekropen in een hoekje een manier is om het verdriet weg te houden, haar te verdoven met series die mijn aandacht niet kunnen vasthouden. Dat rouw beweging nodig heeft om te helen. Dat ik soms boos ben op die meisjesachtige, domme tranen dat ik soms niet begrijp waar die tranen nog vandaan bijven komen maar ze mij helen, verzachten. 

"Hoe gaat het?" vragen mensen. Lief bedoelt maar het is een vraag die mij verlamt. Mijn ouders zijn dood, hoe wil je dat het met mij gaat, wil ik roepen. Meestal trek ik mijn schouders op en kijk een beetje hulpeloos omdat ik geen antwoord heb. Niet. Het gaat niet. Of wil je vragen hoe ik mij voel? Maar voeg er dan vandaag bij. Hoe gaat het vandaag met je? want soms lukt het en soms lukt het niet. Soms kan ik ademen en soms wil ik languit op de grond gaan liggen en niet meer bewegen. 
Er is geen stappenplan, ik zet twee stappen vooruit en drie achteruit. Vandaag ben ik hier.
Misschien is rouw dit wel het meeste voor mij, hier zijn, in het nu. Op een plek waar heel mijn leven en ook hun leven bijeenkomt, hoe ik besef dat zij een deel van mij zijn, letterlijk. Dat is biologie, hoe hun cellen in mij verder leven, hoe mijn handen mijn moeder haar handen zijn, mijn ogen mijn vader zijn ogen. Hoe mijn lijf mij met hen verbind. 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten